Deze wijn is afkomstig uit de Cru Fleurie en volledig gemaakt van de Gamay druif. Le Vivier betekent De Broedplaats en is de naam van een wijngaard. De druiven voor deze wijn komen dan ook van deze wijngaard alleen. De wijn heeft een medium body maar is zeker geen lichtgewicht. Qua complexiteit komen de cru-wijnen uit de Beaujolais juist uitstekend uit de verf. Zo ook deze. De belangrijkste aroma’s zijn die van kersen, frambozen en kruidigheid. De zuren zijn verfrissend en de tannines zeer soepel. Doordat de ondergrond van graniet is, hebben de druivenstokken veel mineralen uit de bodem opgepikt. In de smaak (vooral in de lange afdronk) herken je dat als een zekere “ziltigheid”. Bij koel drinken (14 – 16 graden) geeft de wijn al het moois het beste prijs.
Het bedrijf van Yohan Lardy vindt de basis in het bedrijf van zijn vader Lucien. Toen hij met pensioen ging, nam zijn zoon 5 hectare over. In deze wijngaarden staan vooral (erg) oude stokken; ze dateren uit 1911 resp. 1950. Dat is een geschenk van formaat, want oude stokken geven de wijn een concentratie en eigenheid die jonge stokken nog niet kunnen bieden. Bovendien hebben oude stokken lange wortels die zeer diep in de bodem doordringen. Zeker in een gebied waar oud, verweerd graniet de boventoon voert, kunnen de wortels dan veel mineralen uit de bodem halen. Yohan werkt volgens de richtlijnen van het HVE – Haute Valeur Environnementale, een keurmerk op het gebied van milieuvriendelijke wijnbouw.
Officieel is de Beaujolais een onderdeel van de Bourgogne. In de praktijk wordt het als een apart gebied gezien. De Beaujolais is gelegen ten zuiden van de Bourgogne en ten noorden van Lyon. Het ligt als een corridor tussen de uitlopers van het “Massif Central” in het westen en de vlakte van de rivier de Saône in het oosten. De 500 tot 1.000 meter hoge bergen in het westen bieden beschutting aan de wijngaarden. Bovendien veroorzaakt de aanwezigheid van de bergrug föhneffecten. Deze warme valwind droogt de dominante westenwind uit, wat zeer bevorderlijk is voor de wijnbouw. De wijngaarden in de Beaujolais liggen op een hoogte van 200 en 400 meter en zijn voornamelijk op de zuidelijke en zuidoostelijke hellingen gebouwd. Hierdoor profiteren zij van optimaal zonlicht. Factoren zoals geografische ligging, de hoogte en de aard van het landschap zorgen ervoor dat er in het gebied verschillende microklimaten voorkomen. Deze leveren een belangrijke bijdrage aan de eigenschappen van de verschillende Cru’s, de beste gebieden in de Beaujolais. De wijnranken van de tien Cru’s zijn allemaal aangeplant op oostzuidoostelijke hellingen en liggen op een hoogte tussen de 200 en 500 meter. De bodem bestaat voornamelijk uit graniet, waardoor de wijnen structuur hebben. Alle rode wijnen zijn van één druivenvariëteit gemaakt, de Gamay. Bijna 99% van de wijnen zijn rood. De Gamay druif levert wijnen met een heel eigen karakter. Kenmerken zijn fruit, souplesse en vooral drinkbaarheid. Ideaal voor de wijndrinker die op zoek is naar minder zware wijnen.
In Beaujolais fluistert men: “Bourgogne proef je, maar Beaujolais drink je”. De wijn kan breed ingezet worden bij fenomenaal veel gerechten. De elegantie en frisheid van de wijn past perfect bij de moderne en lichte keuken. De wijn combineert een zachte en toegankelijke smaak met frisse zuren. Maar ook bij klassieke gerechten als een grove boerenpaté of slakken is de wijn op zijn plek.
